Al een week lang probeer ik Lucas warm te krijgen voor het nakende Sinterklaasfeest, maar hij is bijzonder moeilijk enthousiast te krijgen. We kijken samen in de reclameboekjes die we kregen en in de bus vonden, maar hij slaagt er niet in cadeautjes te kiezen. Ofwel kiest hij voor Ruth – en dan is het zoveel dat we beter meteen weer kunnen verhuizen – ofwel ziet hij dan toch iets leuks, maar beslist dan toch meteen dat hij het toch maar niet gaat vragen.
Af en toe laat hij dan toch vallen dat hij graag iets wil hebben: een ridderhelm, een Angry Birds spelletje, … Als ik dan zeg “vraag het aan Sinterklaas” dan is hij niet echt enthousiast. “Ja maar ik zou dat liever zelf kopen, mama. Als ik het aan Sinterklaas vraag, weet ik nog niet zeker dat ik het krijg, als we het zelf gaan kopen in de winkel wel he.” Tja, daar kunnen we natuurlijk niet veel tegen inbrengen.
Maar deze namiddag besloten we om dan maar om vanaf zijn zesde verjaardag in maart met zakgeld te beginnen, zodat hij zelf kan sparen. Lucas was meteen erg enthousiast. Hij kent het principe van sparen maar al te goed: kanjerkralen sparen, extra’s sparen in de Angry Birds spelletjes, hij vindt dat heel spannend.
“Hoeveel krijg ik dan, papa en mama?” vroeg hij met stralende oogjes. Na zware financiële onderhandelingen – enig zakelijk inzicht is hem bepaald niet vreemd – komen we overeen te beginnen met 60 cent per week als hij 6 wordt, 70 als hij 7 wordt en zo verder.
En zo weten we dan toch al één iets wat de Sint kan brengen en waarmee hij zeker blij zal zijn: een spaarpot, liefst van Angry Birds uiteraard.
Het zijn gesprekken en beslissingen die we niet meteen verwachtten met een vijfjarige te voeren, maar dit zijn uitzonderlijke tijden met uitzonderlijke gevolgen.